Stoewer Type 40

(1940)

EN

It was 1935. Germany had urgent need of cars with four-wheel drive as part of a secret programme to build up the German army, which was forbidden under the peace treaty signed at the end of the First World War. The newly formed Wehrmacht was able to obtain heavy vehicles from Horch and Ford in Cologne, but the lighter 4x4s came from the factories of BMW, Hanomag and Stoewer – and this six years before the famous Willys Jeep first saw the light of day on the other side of the Atlantic. Using a Stoewer chassis, the factories built 13,000 off-road vehicles with the catchy name ‘leichter geländegängiger Einheits-PKW’. The most unique feature of these vehicles was the separate steering for all four wheels, which made them highly manoeuvrable in the often muddy conditions of the battlefield. But that was about its only good point. Otherwise, it was far too heavy and far too expensive to make. A new version – the type 40, designed by Stoewer and first produced in 1940 – did little to correct these defects. To make matters
worse, this new model no longer had four-wheel drive and only had 50 horsepower under the bonnet! Even so, the Wehrmacht (through lack of sufficient alternatives) still made extensive use of Stoewer vehicles during the Blitzkrieg, not only to move personnel, but also as a communication vehicle and as a mobile platform for anti-aircraft guns. However, battle reports later complained that the Einheits-PKW was almost worthless and hugely inferior to the Kübelwagen by Volkswagen. Be that as it may, until 1944 Stoewer built a total of 9,796 Type 40s at their plant in Stettin (now Szczecin in Poland). The factory made use of POW labourers, who were forced to live in inhuman conditions in nearby prison camps. This was a permanent stain on the reputation of Stoewer, but one for which, fortunately, the founding family did not need to shoulder the blame. The Stoewers had been fervent advocates of four-wheel drive, but had never been able to convince the Nazis. As a result, they had left the company in disappointment in the 1930s. 

After the war, the Red Army dismantled the factory at Szczecin and transported it to Russia. Somewhere along the way, the Stoewer Type 40 in the Mahy collection lost its military colours. In fact, it lost its original body altogether. The chassis is a 1940 original, but the new body is by the Austrian tractor manufacturer, Steyr. The olive green of the Kraftfahrzeug has become the cheerful red of a tow truck with cute bar-mounted headlights. A kind of German-Austrian cousin of Sir Tow Mater kg, the ramshackle tow truck from the Cars animation film.

Make  Stoewer
Model/type  Type 40
Coachwork  Steyr
Construction year  1940
Colour coachwork  Red – black
Engine  4-cylinder
Power  50hp
Displacement  1997 cc
Gearbox  Manual

FR

Nous sommes en 1935 et l’Allemagne a besoin de voitures particulières à quatre roues motrices pour l’armée que le iiie Reich est en train de former dans le plus grand secret. La nouvelle Wehrmacht reçoit ses véhicules lourds de Horch et Ford à Cologne, mais les 4 x 4 plus légers viennent des usines de BMW, Hanomag et Stoewer – et cela, six ans avant l’apparition outre-Atlantique des fameuses Willys Jeep. Les trois ateliers construisent ensemble, sur un châssis de Stoewer, 13 000 exemplaires d’un tout-terrain qui répond à la dénomination « leichter geländegängiger Einheits-PKW ». Son caractère unique vient des quatre roues séparément manoeuvrables, ce qui rend le véhicule très maniable dans la boue des champs de bataille. Mais, pour le reste, c’est un tacot bien trop lourd et en plus très coûteux. Le successeur que Stoewer conçoit en 1940 apporte à peine quelque amélioration. Il n’a même plus sa traction sur les quatre roues et doit se contenter de 50 cv sous le capot. La Wehrmacht se sert des Stoewer pendant
le blitzkrieg pour le transport de personnes, comme véhicule de communication et pour l’artillerie antiaérienne, mais très à contrecoeur. Un sondage auprès de toutes les branches de l’armée qualifie la Einheits-PKW de nulle et exprime une préférence très nette pour la Kübelwagen de Volkswagen.
Stoewer assemble encore 9796 véhicules du Typ 40 à Stettin, l’actuel Szczecin en Pologne, jusqu’en 1944. L’entreprise emploie pour cela des forçats qui vivent dans des conditions abominables dans le camp de prisonniers voisin. Cela constitue une tache indélébile sur le blason de Stoewer, que la famille n’a heureusement plus connue. Fervent adepte de la traction avant, le fondateur n’a pas trouvé d’oreille bienveillante chez les nazis qui n’y étaient pas favorables. Dès lors, très déçue, la famille Stoewer avait déjà quitté l’entreprise vers le milieu des années 1930.

Après la guerre, l’Armée rouge a démantelé l’usine et l’a transportée en pièces en Russie. La Stoewer Typ 40 qui atterrit chez Mahy a également perdu son aspect militaire. Sur le châssis d’origine de 1940 tient une carrosserie du constructeur de tracteurs autrichien Steyr. Le Kraftfahrzeug vert olive s’est transformé en une joyeuse dépanneuse rouge avec des phares attendrissants. Un petit-neveu germanoautrichien de Sir Tow Mater kg, la dépanneuse déglinguée dans le film d’animation Cars.

Auto  Stoewer
Modèle/type  Typ 40
Carrosserie  Steyr
Année de construction  1940
Couleur  Rouge – noire
Moteur  4 cylindres
Puissance  50 CV
Cylindrée  1997cm³
Boîte de vitesses  Manuelle

NL

Het was 1935 en Duitsland had nood aan personenauto’s met vierwielaandrijving, voor het leger dat het Derde Rijk in het grootste geheim opbouwde. De nieuw opgerichte Wehrmacht kreeg zware voertuigen van Horch en Ford in Keulen, maar de lichte 4 x4’s kwamen uit de fabrieken van BMW, Hanomag en Stoewer – en dat zes jaar eerder dan de befaamde Willys Jeep aan de overzijde van de Atlantische Oceaan. De drie werkplaatsen bouwden, op een chassis van Stoewer, samen 13.000 exemplaren van de terreinwagen die de roepnaam ‘leichter geländegängiger Einheits-PKW’ kreeg. Uniek waren de vier afzonderlijke bestuurbare wielen, die het voertuig bijzonder wendbaar maakten in de modder van het slagveld. Maar voor het overige was het een te zware en bovendien heel dure rammelbak. Nauwelijks beterschap bracht de Typ 40, de opvolger die Stoewer in 1940 ontwierp. Die had zelfs geen vierwielsturing meer en moest het stellen met 50 pk onder de motorkap. De Wehrmacht zette de Stoewer tijdens de blitzkrieg in voor personenvervoer, als communicatiewagen en voor mobiel luchtafweergeschut, zij het met veel tegenzin. Een rondvraag bij alle legertakken bestempelde de Einheits-PKW als waardeloos en gaf de voorkeur aan de Kübelwagen van Volkswagen. Tot in 1944 assembleerde Stoewer 9796 stuks van de Typ 40 in Stettin, het huidge Szczecin in Polen. Daarvoor zette het dwangarbeiders in, die onder erbarmelijke omstandigheden verbleven in het aanpalende gevangenkamp. Dat vormde een onuitwisbare smet op het blazoen van Stoewer, iets wat de familie zelf gelukkig niet meer beleefde. De oprichter was een fervent voorstander van voorwielaandrijving geweest, maar daar hadden de nazi’s geen heil in gezien. Teleurgesteld had de familie Stoewer al halfweg de jaren 1930 het bedrijf verlaten.

Na de oorlog ontmantelde het Rode Leger de fabriek en bracht ze in stukken naar Rusland. De Stoewer Typ 40 die bij Mahy zou belanden, verloor eveneens zijn legerjas. Op het oorspronkelijke chassis uit 1940 kwam een koetswerk van de Oostenrijkse tractorbouwer Steyr. Het olijfgroene Kraftfahrzeug werd een vrolijk, rood takelwagentje met aandoenlijke koplampen. Een Duits-Oostenrijks neefje van Sir Tow Mater KG, de bouwvallige takelwagen uit de animatiefilm Cars.

Auto  Stoewer
Model/type  Type 40
Koetswerk  Steyr
Bouwjaar  1940
Kleur koetswerk  Rood – zwart
Motor  4 cil
Vermogen  50 pk
Cilinderinhoud  1997 cc
Versnellingsbak  Manueel

© IJV-IFAS – Alle rechten voorbehouden  |  Algemene voorwaarden  |  Privacy  |  Disclaimer